Apok. 7, 9-10. 13-17
VERBONDENHEID Mt. 5, 1-12a
Allerheiligen en Allerzielen, 1 en 2 november, worden vaak ik één adem genoemd.
In deze rubriek zijn de teksten opgenomen uit Eucharistievieringen die door de tekstgroep van Chantemble in samenwerking met het pastorale team van de parochie Wonderbare Moeder zijn uitgezocht.
VERBONDENHEID Mt. 5, 1-12a
Allerheiligen en Allerzielen, 1 en 2 november, worden vaak ik één adem genoemd.
Slotgedachte:
Als de avond valt
en het donker wordt,
als dreigende wolken
ons leven komen verstoren,
als storm en onweer
pijn en verdriet aanvoeren,
zijn we klein en angstig.
Slotgedachte:
Die geboren worden
zijn bestemd om te sterven;
de doden om te herleven.
Geloven is nooit vanzelfsprekend.
Het wordt vaak aangevochten,
niet alleen van buitenaf,
maar ook van binnenuit:
vanuit het hart van de mens die zegt:
dat kan toch niet,
opstaan uit de dood, leven na de dood.
Slotgedachte:
In de vroegte was het.
Zwijgzaam en met lemen voeten
gingen ze op weg
door de oeverloze leegte.
In hun hart de volheid van weleer.
Maar de dag
brak als een klaproos open.
Licht kwam hen
voorzichtig tegemoet.
In de nevels van hun vragen
stond Hij aan hun zijde
– Hij die dood was –
en de boodschap ‘vrees niet’
werd een mantel om hen heen.
Slotgedachte:
Als je voelt dat je vastroest
in een patroon van ieder voor zichzelf
en verstrikt raakt
in een woestenij van hebben en houden,
durf dan de woestijn door:
stap voor stap
de weg van mensen opnieuw gaan,
vragen stellen bij je doen en laten,
je heroriënteren
met een ander horloge
en een ander kompas
in de hand,